Tijdens een (lange) duurloop wil je zo zuinig mogelijk met je energie omgaan. Om tot beweging te komen gebruikt ieder mens twee soorten energiebronnen: koolhydraten en vetten. Energie uit vetten wordt met name vrij gemaakt wanneer de inspanning laag is. Gaat het lichaam zich intensiever inspannen dan schakelt het automatisch over op meer koolhydraatverbranding. Voordeel daarvan is dat er uit koolhydraten sneller energie vrij gemaakt kan worden ten opzichte van vetten. Een lichaam heeft echter een gigantische voorraad vetten die ook nog eens meer energie bevatten dan koolhydraten. Hoe kan je je lichaam stimuleren om zoveel mogelijk energie uit vetten vrij te maken?

Deels gaat dit vanzelf. Doordat je beter getraind raakt kan je met een zelfde hartslag na verloop van tijd harder lopen. Simpel gezegd: waar je eerst met 10 km/u voornamelijk koolhydraten als energieleverancier gebruikte kan je na een periode van training dezelfde snelheid lopen op voornamelijk vetverbranding.

Extra aanzet tot vetverbranding kan je bereiken door lange duurlopen en duurlopen op een nuchtere maag op een lage intensiteit te doen. Marathonlopers die in de voorbereiding 1 of meerdere lange duurlopen hebben gedaan (30km of langer) blijken minder vaak de ‘man met de hamer’ tegen te komen. Maar of deze trainingsvorm in wedstrijden een daadwerkelijke prestatieverbetering geeft is echter twijfelachtig. Ook is het niet duidelijk of nuchter trainen echt helpt om je vetverbranding te stimuleren in plaats van koolhydraatverbranding. Wil je experimenteren met nuchter trainen dan is het belangrijk om met een aantal zaken rekening te houden:

  • Train rustig, op maximaal 65% van je maximale hartfrequentie. Anders gezegd: je moet in staat blijven om te kunnen praten tijdens het lopen.
  • Neem tijd voor het herstel. Twee keer trainen op een dag met een nuchtere duurloop is niet aan te raden aangezien nuchter trainen meer herstel vergt.
  • Begin met een korte duurloop van maximaal 20 min. Gaat dat goed dan kan er altijd nog uitgebreid worden.